Liefhebbers van classic cars komen vaak in deze rubriek aan het woord. Logisch, dat is de doelgroep. Als buitenstaander, vermoed ik dat deze verhalen tot herkenning en verbinding leiden. Niet zelden zelfs tot een soort van familiegevoel, beeld ik me in. En dat is mooi.
Ik vind het dan ook een hele eer dat de redactie het aandurfde om mij m’n zegje te laten doen over auto’s, auto rijden en over dit fijne familiebedrijf. Ik heb namelijk connectie met een totaal andere groep. Ik hoor bij de club van pragmatische autorijders. Personen, die bij small talk stilvallen en inhoudelijk niks toevoegen aan gesprekken over vierwielers. Ik weet dat er kevers bestaan, ook van het lelijke eendje heb ik wel eens gehoord, en tot slot….er schijnt een auto te bestaan met de gelijkenis van een snoekenkop, maar daar houdt mijn kennis van auto’s wel op.
Ten aanzien van auto’s heb ik weinig wensen. Van een hoge instap, 5-deurs en een trekhaak waar een hulpstuk voor onze ANWB fietsendrager uit de jaren 80 op gelast kan worden word ik al gelukkig. Merk? Maakt niet uit. Kleur? Nog minder. Geluid? Zegt me weinig. Kortom als die het maar doet, en niet teveel verteert. Ik heb niks met inhalige types.
Waar de meeste lezers van de nieuwsbrief zich verheugen op een ruim gevulde toonzaal bij Eelco, Janna en Inge verheugen wij (mijn vrouw Pia en ik) ons op de buitenkant. U weet wel. De zichtplek waar de 2e handsjes tentoongesteld worden. Onze laatste twee auto’s hebben we vanaf die stek – een Opel Meriva en daarna een Fiat 500 L- binnen gehengeld. Stuk voor stuk toffe auto’s. Vooral die mooie rooie 500 L met panoramadak was een toppertje. Een Fiat rijder is een blije rijder, dat is met recht een passende quote voor ons. Een cabriolet mag dan wel een leuk speeltje zijn de paar maanden, die je in Nederland met een open dak kunt rijden….. Maar wij genoten twaalf maanden per jaar elke rit weer van het uitzicht dat het panorama dak ons bood. Wat een luchten, fantastisch.
Onze laatste aanwinst hebben we te danken aan de influisteringen van Eelco. De auto zou niet zonder slag of stoot door de keuring komen en had bovendien inmiddels een kwart miljoen op de teller staan. Nieuwe grote investeringen waren niet logisch. Om een lang verhaal kort te maken, Jan Jaap ging nog dezelfde dag voor ons op zoek naar een zelfde type auto en kwam uit bij de Fiat van de foto, 10 jaar oud, 23 duizend km gereden, 1e eigenaar (‘ns een keer niet van een oud dametje…) uit Amstelveen. Volgende dag moest er een auto afgeleverd worden in Antwerpen en Eelco zou op de terugweg kijken of die auto wat was. Van de carte blanche die Eelco toen van ons kreeg , hebben we geen moment spijt gehad. Met de apk-keuring van begin januari kunnen we met een gerust hart nog weer een jaartje vooruit. Mooi man.
Wat we ook ervaren bij de Dikvoormekaar show van de familie Hofman, is de gastvrijheid. Er is gezellige reuring en er is altijd ‘praat’. Is het niet met de werknemers, dan is het wel met andere bezoekers. En ben je er eens een half jaartje niet binnengelopen, dan nog kennen ze je daar. En niet alleen slechts bij naam.
Dan nog even dit…
Ik ben een vooruitrijder. Achteruit is niet zo mijn ding. Ik rijd liever een blokje om dan dat ik 10 meter achteruit moet rijden. Confrontaties met hinderlijke paaltjes daar ontkom ik om de een of andere reden niet aan. Ook met aan het oog onttrokken muurtjes weet ik wel raad. Zelfs voor een giertank draai ik mijn hand niet om. Zo’n apparaat oefende ooit eens grote aantrekkingskracht uit op de achterkant van mijn auto. Het was op een mooie lenteavond in april. Het kwaad geschiedde op het erf van de familie van der Schans in Leutingewolde. Ze hadden een huus vol visite vanwege een verjaardag. Dan loopt de buurt daar uit en wordt er gevierd. Ik zag een mirakels mooi P-plekje tussen een paar landbouwwerktuigen. Ik zou de Fiat Ritmo wel even keurig ruimtebesparend voor de giertank positioneren… Echter miste ik in de spiegel de anderhalf meter lange dissel (?), waarmee de giertank aan de tractor gekoppeld wordt. Foute boel. Een deuk in de 5e deur was het 1e gevolg. Direct daarna door die indeuking een fikse knal van de gesprongen ruit. Kaliber carbid, zeg maar. U begrijpt het, achterruit eruit en aan diggelen. Niet veel later volgde de confrontatie met de naar buiten gestroomde visite. Met gepaste oooh’s en aaah’s werd mij een hart onder de riem gestoken. Fijn, dat begrip….
Helaas was dit tevens het begin van de traditie om mij tenminste één keer per jaar aan dit voorval te herinneren. Meestal als de borrel op tafel komt. Ik kan u verzekeren, dat is al vroeg in de avond en kan lang doorgaan daar. Ooh, wat kijkt men graag achteruit in Leutingewolde. Ik niet, mijn voorkeur is en blijft vooruit. Daarom vanaf deze plek in Scheemda iedereen een fijn 2024 toegewenst. Dat het maar weer een jaar met fraaie anekdotes mag worden.
Harry Holt.