Noorwegen
“You brought yourself a nice car for these roads. Back home we have a Jaguar convertible.” Spijt heeft dit Engelse echtpaar. Spijt dat ze met een gehuurde camper door Noorwegen rijden. Terwijl het met een cabrio had gekund. Je moet in mei een beetje geluk hebben met het weer. Regen of sneeuw is vervelend. Van kou heb ik geen last met de verwarming en stoelverwarming aan. Ik heb vaak zon. En dan is het genieten. Met een zescilinder en een zesbak. Over wegen die als wulpse lokken in een gulle beweging over de bergen en langs de fjorden zijn gegooid.
In twee weken rijd ik een ronde door het zuiden van dit overweldigende land. De nieuwe veerverbinding van de Eemshaven naar Kristiansand brengt me in één overnachting naar de overkant. En dan kan de reis beginnen. Eerst langs de kust. Naar Stavanger. Als bewoner van de pannenkoek die Nederland heet, val ik van de ene verbazing in de andere. Na elke bocht weer een magisch uitzicht. Schilderijen. Een meertje met daarbij heel idyllisch een aantal huisjes. Een bootje loom dobberend voor de kust. Boothuisjes in het typisch rood met witte lijsten. Het binnenland met bergen die boven je uitrijzen en ontzag afdwingen.
Ik rijd door naar de Hardangervidda. Een immense hoogvlakte die in mei nog volledig bedekt is met sneeuw. De wegen zijn vrij gemaakt. En omdat het voorseizoen is zal ik ze meestal voor mezelf hebben. Om er te komen gaat het door tunnels en over fjorden. Via een imposante brug of onthaastende veerboten. Vaak rijd ik langs het fjord. Aan de ene kant van de auto het water. Aan de andere kant de berg. Met watervallen. De nu smeltende sneeuw zorgt ervoor dat ze op hun mooist zijn. Allemaal wil ik ze op de foto zetten. Maar dan kom ik nooit aan op de plaats waar ik vannacht zal slapen. Er zijn zoveel.
Richting het gebergte Jotunheimen passeer ik Urnes. Hier staat een Staafkerk uit 1130 na Chr. De tijd van de Vikingen was op z’n eind. Het christendom verdrong de heidense religie. Maar Thor en Odin laten zich niet verdrijven. Als Odin ergens een rots heeft neergelegd, dan ligt die daar voor eeuwig. En als Thor het laat donderen, dan kun je maar beter zorgen dat je niet hoog in de bergen bent.
Dit land relativeert. Ik geniet van het rijden in de Z4. Bovenal ben ik te gast. In het landschap en in de geschiedenis.