Toen mijn omgeving vond het nu toch eindelijk tijd werd dat ik wat voor de gemeenschap zou gaan betekenen besloot ik het nuttige (werk) te combineren met het aangename (leven) en schafte ik mijn eerste MG aan.
De eerste, een tweedehandsje, kocht ik begin zeventiger jaren via een medewerker van de RUG, een Amerikaan die zijn tijd daar erop had en terug ging naar huis. Ik reed met een MG voor mijn werk en plezier, en niet om lid te worden van de een of andere club. Onderhoud deed de lokale garagehouder. Stuur aan de goede kant, met dak met opbouw met twee ‘stokken’. Met mooi weer ging dak plus opbouw in de kofferbak. Ging het onderweg onverwachts regenen dat was het zaak ten allen tijde te voorkomen dat de snelheid onder de zeventig kwam. De regen woei dan over de voorruit heen naar achteren. Stoplichten moesten als het even kan vermeden worden. En dat vereiste een heel andere kennis van het wegennet. Verrassend wat je wel niet allemaal kunt vervoeren met zo’n tweezitter, mits de kap eraf is. Op het kofferdeksel hadden we een rek voor het reservewiel gebouwd. Een ladder vervoerde je door het ene deel over de voorruit te leggen en het achterste deel op het rek. Ging perfect maar vereiste wel dat je in een dorp woont waar je zelden ‘oom agent’ tegen kwam.
Binnen een jaar betreurden we het verlies van onze MG-B. Dat was anno 1980. Dus wij met onze Citroen Diane op naar Engeland, op zoek naar een andere. Het idee was om een zaak in Londen te bezoeken waar men fraaie sportwagens, onder het motto ‘als het maar Engels is’ verkocht. Waar we opletten bij de aankoop? Leeftijd van de auto. Het ging ons om een relatief jonge wagen. En dat stuur aan de ‘verkeerde’ kant was voor ons geen belemmering na eerdere ervaring met het rijden in Engeland. Erg veel kennis van zaken moeten we in die tijd niet hebben gehad van MG’s, Na de aankoop hebben we nog lang gezocht naar de schakelaar om de lichten aan te doen. Kwestie van gewenning van een nieuwe en ontwenning van de oude. We deden weer wat we wilden; rijden met een MG. We genoten weer, net als bij de vorige, van het geluid van de uitlaat. Vergeleken met de vorige was deze MG een luxe auto; een kap die naar beneden kon; geen stokken meer. Overdrive op de versnellingspook. En één met een goed werkende verwarming. Omdat ik er het hele jaar, jaren in en uit. mee reed, was dat een niet te onderschatten bonus. Rijden naar het werk werd weer een genot.
Een slingerende weg en een pas aangeschafte MG is een niet te weerstane uitdaging. De ene bocht ging nog mooier dan de andere….Bijna het dorp uit zag ik in mijn spiegel dat achter me een politiewagen opdoemde. Het laatste wat je in een dergelijk geval moet doen is gaan remmen. Men laat in zo’n geval het gas loos, laat de auto uitrollen en hoopt er het beste van. Maar je vermoedt het ergste. Even buiten het dorp passeerden ze me. Het bekende licht ging aan en samen kwamen we tot stilstand. In zo’n geval wacht je op wat er gaat gebeuren. De deur van de politieauto ging open en een oom agent meldde zich naast me; op zijn hurken. Een MG is niet zo hoog. Ze hadden me zien rijden en of dit mijn auto was of we deze auto zelf hadden geïmporteerd, of hij me wel beviel en waar we hem gekocht hadden. Het leek me een volstrekt ongepaste manier om iemand die overduidelijk meent te weten dat hij de klos is door veel te hard rijden, te sarren met volstrekt irrelevante vragen over MG’s. “Geef me nou maar die bon en vertel me wat de kosten zijn”, daar hadden we het toch over, leek me. “ Want” zei deze wetshandhaver,” ik vraag dit omdat ik voorzitter ben van MG Noord. De voorzitter vermomd als agent! Hij bleek zelf ook veel aan dergelijk onderhoud te doen. Eén plus één werd zo veel meer dan twee. Geen bon en als bonus onderhoud geregeld bij Eelco Hofman.
Manna viel voor ons uit de hemel in de persoon van Eelco Hofman, toen nog woonachtig thuis bij zijn moeder. Bij zijn moeders huis stond een garagebox en daar ontstonden de eerste contacten tussen Eelco, de MG en mij. Eelco verkaste naar Leutingewolde, een nauwelijks het predicaat dorp verdienende plaats. Maar wel voorzien van meer ruimte voor de MG en mij. Met deze verhuizing was de wereld voor Eelco kennelijk grenzeloos geworden. Familiale verplichtingen leidden hem naar de VS om daar de rest van zijn verblijf te besteden aan de studie: “Hoe een daar gekochte MG binnen de termijn van het familiebezoek te verschepen naar Nederland”. Na deze studie met succes te hebben afgesloten onderging Eelco de geleidelijke transformatie van agent naar ondernemer. “Nee. Ik doe alleen MG’s en geen inruil”, sprak hij eerst. Die uitspraak rijmde met de grootte van zijn schuur en verdere opslagruimte.
Na 40 jaar neem ik afscheid van mijn MG, Eelco verkoopt hem.